Gespleten persoonlijkheid van multinationals
type: note | topic: society | lang: nl | pub: 2025-12-02
Grote bedrijven, multinationals, zijn per definitie ziek: ze lijden aan een gespleten persoonlijkheid. Dat klinkt raar, maar is wel verdedigbaar. Het is simpelweg onmogelijk om in zo'n organisatie een uniforme ethiek of filosofie consequent vol te houden.
Bedrijfsjuristen kijken heel anders naar vrije software, open source software, dan de ontwikkelaars die thuis op zolder Linux draaien. Aandeelhouders weten dat ethiek soms haaks staat op bedrijfsresultaten. Ethiek kan een sta-in-de-weg zijn. Het bedrijfsmotto van Google was in het begin: "Don't be evil". Dat bleek in de praktijk lastig. Nu is het niets meer dan "Follow the law, act honorably, and treat each other with respect." Een beetje evil? Geen probleem meer, en wel zo praktisch.
Neem IBM. De verhalen zijn bekend: bedrijfsjuristen die organisaties boven het maaiveld afpersen met een machtig softwarepatentportfolio. Tegelijk heeft datzelfde IBM jarenlang veel geld gestoken in de ontwikkeling van vrije software. Twee zielen, één lichaam.
Misschien is het verhelderend om naar een andere branche te kijken. Soichiro Honda schreef in 1951 "The Three Joys". "The first of these, the joy of producing, is a joy known only to the engineer. (...) Furthermore, when that product is of superior quality so that society welcomes it, the engineer's joy is absolutely not to be surpassed." Daar straalt passie uit, zonder dubbele bodem. En tot op de dag van vandaag zijn die Three Joys nog steeds onderdeel van Honda's bedrijfsfilosofie, ondanks moordende concurrentie.
In de softwaresector is dat ondenkbaar. De filosofie van Microsoft zou kunnen zijn: "We love free software." Dat zullen ze niet snel opschrijven. In plaats daarvan handhaaft het bedrijf zouteloze waarden die geen sterke ethische boodschap uitdragen, maar wel kenmerkend zijn voor een gemiddelde multinational.
Gelukkig zijn er binnen zulke bedrijven altijd mensen die het ecosysteem wel begrijpen. De vraag is alleen: zijn ze sterk genoeg, talrijk genoeg en vroeg genoeg om de cultuur te kantelen? Want juist die cultuur verandert per definitie traag.